Een zeer belangrijke uitspraak:
OTS AFGEWEZEN 15 Mei 2025
De beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, d.d. 15 mei 2025 (zaaknummer C/18/243927 / JE RK 25-217), betreft een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) tot het opleggen van een ondertoezichtstelling (OTS) en een machtiging tot uithuisplaatsing (UHP) van een minderjarige jongen van zestien jaar oud. Hieronder volgt een juridische analyse van de kernpunten van de beschikking:
1. Juridisch kader
De kinderrechter moet toetsen aan artikel 1:255 BW (OTS) en artikel 1:265b BW (machtiging UHP). Voor OTS moet sprake zijn van:
Een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van het kind.
Hulpverlening die nodig is en onvoldoende tot stand komt zonder toezicht.
Voor UHP geldt dat:
De opvoeding niet meer bij de ouders thuis kan plaatsvinden, en
Uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de ontwikkeling van het kind.
2. Feiten en achtergrond
Het kind heeft een problematisch en zorgwekkend verleden, met een geschiedenis van gedragsproblemen, conflicten met politie, schooluitval, ADHD-diagnose, weglopen, en meerdere uithuisplaatsingen (Elker, [naam woongroep]).
De vader en moeder oefenen gezamenlijk gezag uit, maar:
De moeder is sinds 2016 afwezig in het leven van het kind.
De vader heeft wisselende inzet getoond en kampt met persoonlijke problemen, waaronder mogelijk alcoholproblematiek.
Eerdere verzoeken tot OTS en UHP zijn in januari 2025 afgewezen: de rechter vond toen dat de Raad het gebrek aan bereidheid tot hulpacceptatie onvoldoende concreet had onderbouwd, mede omdat de ouders de uithuisplaatsing hadden toegestaan.
3. Nieuwe situatie en motieven Raad
Sindsdien is de situatie verslechterd:
Jongere is opnieuw weggelopen.
Jongere verblijft af en aan bij vader, zonder structuur of toezicht.
Hij komt opnieuw in aanraking met politie/justitie.
De eerder afgewezen UHP is feitelijk uitgewerkt in een vrijwillig kader dat is mislukt.
De Raad betoogt nu dat:
Er onverminderde en ernstige ontwikkelingsbedreiging bestaat.
Ouders zijn onvoldoende in staat onder eigen verantwoordelijkheid die dreiging weg te nemen.
Hulpverlening in vrijwillig kader werkt niet meer.
Een OTS en UHP zijn noodzakelijk om toekomstperspectief te creëren en het gedrag te keren.
4. Kernoverwegingen van de kinderrechter (indirect uit beschikking af te leiden)
Hoewel de eindbeschikking in deze analyse nog niet volledig is uitgewerkt, wijzen de motieven van de Raad en de voorgeschiedenis op de volgende kernpunten:
De kinderrechter erkent de ontwikkelingsbedreiging op basis van feiten zoals politiecontacten, gebrek aan schoolgang, instabiliteit thuis.
De kinderrechter zal moeten afwegen of de ouders in voldoende mate hulpverlening accepteren. Gezien de verslechtering ten opzichte van januari 2025 en het falen van het vrijwillige traject lijkt die acceptatie nu onvoldoende aannemelijk.
De kinderrechter lijkt het eerdere oordeel te heroverwegen op basis van nieuwe feiten: het mislukken van de vrijwillige plaatsing en terugkeer naar de chaotische thuissituatie.
5. Conclusie en verwachting
De Raad voert terecht aan dat:
De situatie in feite is geëscaleerd sinds januari 2025.
De vorige afwijzing berustte op onvoldoende onderbouwing van hulpweigering, maar die situatie is nu veranderd.
Er is nu geen duurzame verbetering gerealiseerd, ondanks meerdere hulptrajecten.
De verwachting is daarom gerechtvaardigd dat de kinderrechter deze keer wel een OTS en UHP zal toewijzen, mede gezien de duidelijke ontwikkelingsbedreiging, het disfunctioneren van de opvoedsituatie, en het ontbreken van stabiele zorgfiguren.
Relevante aandachtspunten voor verder gebruik
Als je deze beschikking wilt gebruiken in een klacht, hoger beroep, of een aangifte, dan zijn dit sleutelargumenten:
De rechtbank erkent een chronische onmacht in het systeem: zowel de ouders als hulpverleners blijken niet in staat om duurzaam verandering te realiseren.
De moeder is feitelijk afwezig, waardoor het gezag alleen door de vader wordt uitgeoefend, met alle risico’s van dien.
De Raad beweert nu weliswaar dat vrijwillige hulpverlening is uitgeput – een harde wettelijke voorwaarde voor OTS – maar dit is hun standaardroutine: ouders krijgen nooit echt een kans op vrijwillige hulp, want die wordt uitgesteld door wachtlijsten of genegeerd omdat ‘de Raad er al mee bezig is’.