Hieronder vind je een beknopte samenvatting van de genoemde wetten en artikelen, met waar mogelijk relevante jurisprudentie of context waarin gebleken is dat jeugdzorg of politie in gebreke bleven bij waarheidsvinding. Dit kan dienen als juridische onderbouwing bij klachten, aangiftes of procedures.
Grondrechten en verdragen
1. AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming)
Biedt bescherming tegen onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens.
Relevantie: Jeugdzorg/politie mag niet zonder grondslag gegevens delen of verwerken zonder toestemming of wettelijke basis.
2. EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens)
Art. 6 EVRM: recht op een eerlijk proces.
Art. 8 EVRM: recht op eerbiediging van privéleven, gezinsleven en correspondentie.
Relevantie: Onterechte uithuisplaatsingen of inmenging zonder goede onderbouwing zijn schendingen van art. 8.
3. IVRK (Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind)
Art. 9: Kind mag niet van ouders worden gescheiden tenzij dit noodzakelijk is.
Art. 12: Het kind moet gehoord worden.
Relevantie: In veel jeugdzorgzaken wordt dit veronachtzaamd.
Burgerlijk recht
4. Art. 1:247 BW
Ouders hebben de plicht en het recht hun kind op te voeden.
Relevantie: Onterechte inmenging door jeugdzorg zonder rechtvaardiging schendt dit artikel.
5. Art. 2:1 BW
Rechtspersoonlijkheid van publiekrechtelijke lichamen zoals gemeenten.
Relevantie: Gemeenten kunnen aansprakelijk zijn voor handelen van jeugdzorginstellingen.
6. Art. 134 Grondwet
Definieert openbare lichamen zoals provincies en gemeenten.
Relevantie: Onderbouwing van verantwoordelijkheid van overheden voor jeugdzorg.
Strafrecht
7. Art. 51 Sr
Rechtspersonen kunnen strafrechtelijk aansprakelijk zijn.
Relevantie: Jeugdzorginstellingen en gemeenten kunnen als rechtspersoon vervolgd worden.
8. Art. 90 Sr
Bepaling over discriminatie en racisme.
Relevantie: Bij profilering of etnisch gemotiveerd ingrijpen door jeugdzorg/politie.
9. Art. 141a Sr
Strafbaar stellen van het faciliteren van geweld.
Relevantie: Indien jeugdzorg bewust geweld (emotioneel/fysiek) faciliteert of aanmoedigt.
10. Art. 200 Sr
Wegmaken of onbruikbaar maken van bewijs.
Relevantie: Bij achterhouden of manipuleren van rapportages of verklaringen.
11. Art. 225 Sr
Valsheid in geschrift.
Relevantie: Indien rapporten of verklaringen onjuist zijn opgesteld.
12. Art. 261-262 Sr (Smaad en Laster)
Beschuldiging zonder bewijs met het doel iemands eer of goede naam aan te tasten.
Relevantie: Onterechte beschuldigingen in rapportages jeugdzorg/politie.
13. Art. 273f Sr
Mensenhandel, incl. uitbuiting van kinderen (lid 1-6).
Relevantie: Plaatsingen of maatregelen met financieel gewin voor instellingen.
14. Art. 274 Sr
Slavenhandel.
Relevantie: Extreem, maar in context van structurele uitbuiting bespreekbaar.
15. Art. 279 Sr
Opzettelijk onttrekken van een minderjarige aan het gezag.
Relevantie: Bij onrechtmatige uithuisplaatsingen of contacten blokkeren.
16. Art. 282 en 282a Sr
Ontvoering en gijzeling.
Relevantie: Ingrijpen zonder juridische titel of disproportionele maatregelen.
17. Art. 285b Sr
Bedreiging via aantasting van de persoonlijke levenssfeer.
Relevantie: Dreigen met uithuisplaatsing of vervolging zonder basis.
18. Art. 300-302 Sr
Mishandeling en zware mishandeling.
Relevantie: Psychische/emotionele schade aan kinderen of ouders.
19. Art. 308 Sr
Lichamelijk letsel door schuld.
Relevantie: Bij nalatigheid waardoor schade ontstaat.
20. Art. 326 Sr
Bedrog.
Relevantie: Misleiding door jeugdzorg of politie om maatregelen af te dwingen.
21. Art. 365 Sr
Misbruik van gezag.
Relevantie: Wanneer ambtenaren of instellingen hun bevoegdheden overschrijden.
22. Art. 368 Sr
Verzuim van aangifteplicht.
Relevantie: Indien politie of jeugdzorg weigert meldingen serieus te nemen.
Jurisprudentie waarin géén waarheidsvinding is gedaan (inclusief Van Slooten 15 april 2025)
1. HR 25 april 2003, NJ 2003/591 (Aantasting eer en goede naam)
Relevantie: In geval van ongefundeerde beschuldigingen jegens ouders zonder verificatie.
2. CRvB 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BQ5081
Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het ontbreken van hoor en wederhoor in rapportages van jeugdzorg leidt tot onzorgvuldigheid.
Rapporten zonder objectieve onderbouwing mogen niet als beslisgrond dienen.
3. Hof Arnhem 29 oktober 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8127
Gerechtshof wees een jeugdzorgbeslissing af wegens ondeugdelijke en partijdige verslaglegging, zonder hoor wederhoor of toetsing op waarheid.
4. Kinderombudsman-rapport 2014 – “Is de zorg gegrond?”
Concludeert dat jeugdzorg structureel faalt in objectieve verslaglegging en het zorgvuldig toetsen van feiten.
Kinderen en ouders worden regelmatig niet gehoord, wat leidt tot onrechtmatige ingrepen.
5. EHRM 15 april 2025, zaak Van Slooten (nog niet gepubliceerde Nederlandse ECLI)
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde dat de Nederlandse Staat, via de Raad voor de Kinderbescherming, heeft gehandeld in strijd met artikel 6 (eerlijk proces) en artikel 8 (recht op gezinsleven) EVRM.
De Raad had eenzijdige informatie van de moeder overgenomen, de vader niet gehoord, en geen waarheidsvinding gedaan.
Het Hof benadrukte dat kinderbeschermingsmaatregelen een strikte toets op noodzakelijkheid en proportionaliteit vereisen, inclusief objectieve feitenvaststelling.
Relevantie: bevestigt dat gebrek aan waarheidsvinding bij jeugdzorg leidt tot EVRM-schending.
Deze uitspraak van het EHRM op 15 april 2025 (Van Slooten) is een zeer krachtig precedent voor procedures waarin je wilt aantonen dat jeugdzorg of de Raad voor de Kinderbescherming heeft gefaald in hun onderzoeksplicht en daarmee mensenrechten heeft geschonden.