Zitting 15 mei 2025 – TEGEN afwijzing AVG-inzageverzoek door de gemeente Zwijndrecht mb.t. minderjarige kinderen van gezaghebbende vader.
Hieronder vindt u een geluids-opname van de zitting inzake de voorlopige voorziening van 15 mei 2025. Mijn verzoek tot inzage in persoonsgegevens was afgewezen. Tegen deze beslissing is bezwaar ingediend, dat in deze VOVO wordt behandeld om te komen tot een sneller (voorlopig) besluit.
Het geluid was helaas niet altijd goed, maar ik heb een Nederlandse vertaling onder de video gezet.
De namen van alle betrokkenen + adresgegevens zijn geanonimiseerd.
Juridische ondeugdelijkheid van afwijzing op basis van de positie van de moeder
Onvoldoende motivering en schending motiveringsbeginsel (art. 3:46 Awb)
Het besluit tot afwijzing van het inzageverzoek is summier gemotiveerd (zie zittingstijdstip 07:05 – 07:08), zonder concrete belangenafweging of feitelijke onderbouwing.
Het college/de gemeente stelt dat elke nadere toelichting inbreuk zou maken op de levenssfeer van ‘andere betrokkenen’ (waarmee feitelijk de moeder wordt bedoeld, zittingstijdstip. 06:50 - 06:58), en beroept zich daarbij abstract op artikel 23 lid 1 sub i AVG.
Echter, dit beroep kan niet dienen als categorische uitsluitingsgrond. Het bestuursorgaan moet in het kader van artikel 15 AVG een individuele, concrete en transparante afweging maken tussen het recht op inzage van de verzoeker (als gezaghebbende ouder) en de bescherming van derden. Dat is niet gebeurd.
Cirkelredenering in strijd met transparantiebeginsel (art. 5 lid 1 AVG)
Het argument dat nadere motivering op zichzelf al een schending van de levenssfeer van derden zou zijn, leidt tot een gesloten redenering die transparantie onmogelijk maakt. Deze houding staat op gespannen voet met de transparantieverplichting uit artikel 5 lid 1 onder a AVG, en met jurisprudentie die vereist dat beperkingen op grond van artikel 23 AVG steeds noodzakelijk, proportioneel en specifiek gemotiveerd moeten zijn (vgl. HvJ EU, 24 maart 2022, ECLI:EU:C:2022:216).
De uitspraak stelt dat beperkingen op het recht van inzage (art. 23 AVG) altijd noodzakelijk, proportioneel en specifiek gemotiveerd moeten zijn. Het argument dat nadere motivering zelf de privacy van derden schaadt, leidt tot een cirkelredenering en maakt transparantie onmogelijk. Dit is in strijd met het transparantiebeginsel uit art. 5 lid 1 AVG, dat vereist dat beslissingen duidelijk en controleerbaar worden toegelicht. Daarom mag een bestuursorgaan niet volstaan met een algemene verwijzing naar privacy, maar moet het concreet uitleggen waarom inzage wordt geweigerd. Dit heeft de gemeente Zwijndrecht dus niet gedaan vóór de afwijzing
Onterecht afschuiven op andere instanties of gemeenten
Daarnaast is het onjuist dat de gemeente Zwijndrecht de verantwoordelijkheid afschuift op Ridderkerk vanwege de verhuizing. Zoals ook blijkt uit beleidsstukken en jurisprudentie (zie o.a. Kamerstukken en Stams, 2010), geldt dat bij een overdracht tussen gemeenten – in het kader van een OTS of hulpverlening – de nieuwe gemeente de bestaande besluiten overneemt en verantwoordelijk is voor de uitvoering (vgl. zitting 00:28:16). Dat maakt Zwijndrecht bestuursrechtelijk verantwoordelijk.
Bestuursrechter heeft geen bevoegdheid over civiele familiekwesties, maar kan bestuursfalen rond OTS wel toetsen
Tijdens de zitting geeft de bestuursrechter expliciet aan dat hij geen bevoegdheid heeft om civielrechtelijke maatregelen zoals het schorsen van de ondertoezichtstelling (OTS) of het faciliteren van contactherstel met de kinderen op te leggen. Hij stelt: “Ook de ondertoezichtstelling schorsen. Nou, dat zijn dingen die ik als bestuursrechter niet kan doen, want dat zijn civiele kwesties, eigenlijk familiekwesties.” (19:31:53 –19:44:19).
Hoewel deze civielrechtelijke bevoegdheidsgrens formeel juist is, miskent deze benadering het onderliggende bestuursrechtelijke handelen dat tot die civielrechtelijke maatregelen heeft geleid. De OTS is immers gebaseerd op informatie die door bestuursorganen van de gemeente Ridderkerk – zonder waarheidsvinding of zorgvuldige toetsing – is doorgegeven aan de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Die informatie vormde de aanleiding voor het verzoek tot OTS bij de civiele rechter, die dit vervolgens heeft toegewezen.
Dit betekent dat het bestuursorgaan wel degelijk aan de basis staat van de civiele inmenging in de ouder-kindrelatie. De bestuursrechter mag dan geen civielrechtelijke maatregelen schorsen, maar hij is wél bevoegd om het handelen van bestuursorganen te toetsen aan de hand van de Awb (bijv. art. 3:2 zorgvuldigheidsbeginsel en art. 3:46 motiveringsbeginsel). Als blijkt dat het bestuursorgaan heeft gehandeld in strijd met deze beginselen, moet worden erkend dat dit bestuursfalen direct heeft bijgedragen aan de civielrechtelijke maatregelen zoals OTS. Daarmee wordt ook de bestuursrechtelijke weg tot rechtsherstel relevant, juist vanwege het causale verband.
Verzuim gemeente om vernietigd huisverbod mee te wegen schendt zorgvuldigheidsbeginsel
Tijdens de zitting heb ik toegelicht (13:49 –15:01) dat het huisverbod door de rechter is vernietigd vanwege het ontbreken van strafrechtelijke gronden, geen verwondingen bij de moeder of kinderen, en het ontbreken van een strafblad, zoals blijkt uit het proces-verbaal. In dit proces-verbaal wordt ook duidelijk dat er geen waarheidsvinding heeft plaatsgevonden, geen buren zijn gehoord en dat het besluit uitsluitend was gebaseerd op een eenzijdig vermoeden van de moeder.
Ondanks deze vernietiging heeft de gemeente, via het wijkteam en de jeugdbescherming, de vervolgtrajecten toch voortgezet zonder rekening te houden met de vernietiging van het huisverbod. Dit betekent dat het huisverbod niet is meegenomen in de belangenafweging, wat juridisch onjuist is.
Tijdens de zitting is dit ook erkend (27:55 en 28:16) door de gemeente zelf, dat het huisverbod niet is meegenomen in de belangenafweging. Dit is relevant omdat dit besluit de basis vormde voor verdere escalatie, waaronder het doorgeven van informatie aan de Raad voor de Kinderbescherming zonder waarheidsvinding.
Het causale verband tussen het huisverbod, de daaropvolgende informatieverstrekking aan de Raad voor de Kinderbescherming en de escalatie richting ondertoezichtstelling (OTS) en familierechtelijke uitspraken had in de belangenafweging betrokken moeten worden, zeker gezien de ingrijpende gevolgen voor mijn ouder-kindrelatie.
Het niet meenemen van dit besluit vormt een schending van het zorgvuldigheidsbeginsel (art. 3:2 Awb) en het motiveringsbeginsel (art. 3:46 Awb), omdat de gemeente niet heeft aangetoond dat zij deze cruciale feiten heeft betrokken bij haar besluitvorming.
Reactie op uitspraak rechter inzake onomkeerbare situatie (24:33–24:57)
De rechter stelt terecht dat inzage in persoonsgegevens een onomkeerbare situatie schept (24:52–24:57). Dit vraagt zorgvuldige belangenafweging.
Echter, de voorlopige voorziening is juist bedoeld om de rechten van de verzoeker te beschermen zolang het definitieve besluit nog niet is genomen. Gezien het ontbreken van een juiste belangenafweging door het bestuursorgaan en het belang van inzage in het kader van het causale verband met het huisverbod en de ondertoezichtstelling (13:49–15:01), weegt het belang van bescherming van fundamentele rechten zwaarder dan de mogelijke onomkeerbaarheid.
Bovendien stelt de bestuursrechter met een voorlopige voorziening geen definitief recht vast, maar voorkomt hij onherstelbare schade door het waarborgen van toegang tot essentiële informatie, wat aansluit bij het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van effectieve rechtsbescherming.
Daarom verdraagt het zich juist wél met een voorlopige maatregel om inzage toe te staan.
Gemeente weigert gegevensuitwisseling met valse privacyargumenten, schendt recht op goede belangenafweging.
Tijdens de zitting geeft de gemeente aan (32:09 –32:47) dat de verschillende betrokken instanties juridisch gescheiden organisaties zijn en daarom geen gegevensuitwisseling plaatsvindt. Dit zou nodig zijn om de privacy van jeugdigen en ouders te beschermen en zou volgens hen in lijn zijn met wet- en regelgeving.
Deze stelling is echter juridisch onjuist. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bieden juist ruimte voor uitwisseling van persoonsgegevens als dit noodzakelijk en proportioneel is voor een goede belangenafweging en besluitvorming. Het recht van een gezaghebbende ouder om inzage te krijgen in persoonsgegevens van zijn minderjarige kinderen is een fundamenteel recht, beschermd onder artikel 8 EVRM en artikel 35 Awb.
Zonder toegang tot deze gegevens (36:09 –36:33) wordt mijn verzoek om deze persoonsgegevens afgewezen zonder degelijke belangenafweging of onderbouwing. De gemeente erkent zelf (36:33 –36:37) dat zij deze privégegevens niet bezit om een belangenafweging te maken, wat aangeeft dat er sprake is van een willekeurige weigering zonder juridische grondslag.
Deze handelwijze schendt het zorgvuldigheidsbeginsel (art. 3:2 Awb) en ondermijnt het recht op een eerlijk proces. De gemeente beperkt hiermee onterecht mijn mogelijkheden om mijn juridische rechten als vader te effectueren en draagt zo bij aan onrechtmatige besluitvorming rondom het gezag en de belangen van mijn kinderen.
Conclusie
De gemeente Zwijndrecht heeft in deze zaak ernstig tekortgeschoten. Het afwijzen van mijn inzageverzoek zonder concrete belangenafweging en zonder juiste motivering schendt het motiveringsbeginsel (art. 3:46 Awb). Het onterecht afschuiven op andere instanties en het niet meenemen van de vernietiging van het huisverbod in de belangenafweging getuigt van ernstige onzorgvuldigheid (art. 3:2 Awb). Dit heeft direct geleid tot de escalatie naar ondertoezichtstelling (OTS) en het verlies van de ouder-kindrelatie.
Voor ouders die door gemeenten worden gedupeerd: deze zaak laat zien dat bestuursrechtelijke toetsing noodzakelijk en mogelijk is, juist om falend overheidsoptreden aan te pakken. Gemeenten mogen zich niet verschuilen achter vage privacyclaims of procedurele hindernissen.
Er komt nog een hoorzitting en mijn bezwaarschrift tegen de afwijzing van het inzageverzoek wacht nog op een beslissing. Deze procedure onderstreept het belang van effectieve rechtsbescherming voor ouders die strijden voor hun fundamentele rechten.
Gemeenten moeten hun verantwoordelijkheid nemen en zorgvuldig handelen. Dit is een waarschuwing: onzorgvuldig handelen blijft niet zonder gevolgen.
Ik ben de gezaghebbende vader en beroep me op mijn recht op vrijheid van meningsuiting en informatie (art. 10 EVRM). Dit omvat ook het recht om informatie te ontvangen. In het kader van mijn inzageverzoek op grond van de AVG heb ik een gerechtvaardigd belang, onder meer om mijn rechtspositie als ouder te kunnen onderbouwen en onjuiste beweringen te kunnen weerleggen. Het onthouden van deze informatie belemmert dit recht en kan tevens strijd opleveren met art. 6 EVRM (eerlijk proces).