Ondersteuningsverklaring ten behoeve van herstelgericht contact
Bij deze dien ik een verzoek in voor een Ondersteuningsverklaring ten behoeve van herstelgericht contact bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Het lijkt echter dat de RvdK geen behoefte heeft aan dit voorstel, aangezien het lijkt dat hun benadering niet primair gericht is op het beschermen van kinderen, maar eerder op een ander narratief.
Geachte heer/mevrouw,
Bij dezen dien ik een formeel verzoek in tot het uitvoeren van een risicotaxatie en het faciliteren van een begeleid contacttraject met betrekking tot mijn twee minderjarige kinderen:
· naam1
· naam2
Beide kinderen staan onder toezicht.
Ter toelichting verwijs ik u graag naar mijn eerder verzonden brief, getiteld:
"Brief--aan_Raad_hersteltraject.pdf".
Daarnaast wil ik u informeren dat twee maatschappelijke organisaties hun steun voor het hersteltraject schriftelijk hebben bevestigd:
· Stichting De Kamer van Sociale Waarden
· Stichting Dutch Child Center (ANBI)
Ik zie uw inhoudelijke reactie graag tegemoet.
Dan krijg je een reactie dat een ouder geen verzoek mag indienen voor een onderzoek:
---------- Forwarded message ---------
From: ----
Date: Thu, Apr 24, 2025, 04:02
Subject: Re: Ondersteuningsverklaring ten behoeve van herstelgericht contact
To: ----@rvdk.nl
Onderwerp: Reactie op afwijzing verzoek tot risicotaxatie en contactherstel m.b.t. minderjarige kinderen
Geachte mevrouw ---,
Dank voor uw reactie van 22 april 2025. Naar aanleiding daarvan wil ik formeel reageren, zowel inhoudelijk als procedureel.
- De Raad als bestuursorgaan onder de Awb
De Raad voor de Kinderbescherming is een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Awb, als orgaan van het Ministerie van Justitie en Veiligheid dat publiekrechtelijke taken uitoefent. Dit brengt met zich mee dat op uw handelen en nalaten de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is, met inbegrip van de regels omtrent besluiten, bezwaar en beroep.
Het niet in behandeling nemen van mijn verzoek — een verzoek dat is gebaseerd op uw wettelijke taak om kinderen te beschermen tegen ontwikkelingsbedreigingen — kwalificeert als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb, dan wel als een weigering een besluit te nemen, waarop bestuursrechtelijk bezwaar en beroep mogelijk is.
- Grondslag en plicht tot handelen in het belang van het kind
In uw reactie stelt u dat de RvdK slechts op verzoek van de rechter onderzoek mag verrichten in gezags- en omgangszaken. U verwijst hierbij naar artikel 810 Rv. Echter, dit vormt geen afdoende grond om géén enkele inhoudelijke beoordeling of signalering te verrichten in een situatie waarin sprake is van:
Een langdurige (bijna drie jaar) verstoring van het ouder-kindcontact,
Geen enkele vorm van recent onderzoek naar opvoedingscapaciteiten of ontwikkelbedreiging van de kinderen,
Onderschreven steun van erkende maatschappelijke organisaties,
Ernstige zorgen over ouderverstoting en identiteitsverlies bij de kinderen.
Onder artikel 3 van de Wet op de Raad voor de Kinderbescherming heeft de Raad immers de algemene taak om minderjarigen te beschermen tegen bedreigingen in hun ontwikkeling. Dit impliceert ook dat signalen van ouderverstoting of langdurige vervreemding serieus genomen en onderzocht worden, zelfs buiten een lopende gerechtelijke procedure om.
- Internationale verplichtingen en EHRM-uitspraak
Zoals eerder benoemd, heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Nederland recent veroordeeld in de zaak Van Slooten t. Nederland (ECLI: ECHR 15 april 2025, nr. 001-242957). Het Hof oordeelde dat Nederland artikel 8 EVRM heeft geschonden door ouderschapsonderzoek ten onrechte achterwege te laten, hetgeen leidde tot onherstelbare schade in de ouder-kindrelatie.
De situatie in mijn zaak vertoont zorgwekkende overeenkomsten. Er is nooit een inhoudelijk onderzoek naar mij verricht, terwijl mijn kinderen reeds jarenlang geen enkel contact meer met hun vader hebben gehad. Dit is in strijd met het mensenrecht op gezinsleven.
- Procedureel verzoek om beslissing
Gelet op het bovenstaande verzoek ik u:
Inhoudelijk in te gaan op mijn verzoek tot risicotaxatie en begeleid contactherstel, mede gezien uw wettelijke taak als beschermingsinstantie;
Indien u van mening bent dat u hier niet toe bevoegd bent, dan verzoek ik u om:
Een schriftelijke, formele beslissing op mijn verzoek, voorzien van een duidelijke motivering;
Zodat ik, conform de Awb, zo nodig bezwaar kan maken en de zaak aan de bestuursrechter kan voorleggen.
Ik wijs erop dat het afzien van een formeel besluit, terwijl er sprake is van een verzoek binnen uw wettelijke taakveld, kan worden aangemerkt als een weigering tot besluitvorming ex artikel 6:2 Awb, hetgeen op zichzelf appellabel is.
- Slotopmerking
Het belang van mijn kinderen om hun vader niet definitief te verliezen, vereist ten minste een zorgvuldige, objectieve beoordeling. Ik verzoek u dan ook met klem om uw maatschappelijke verantwoordelijkheid in dit dossier serieus te nemen.
Met vriendelijke groet,
On Tue, 22 Apr 2025 at 16:17, ----- ----@rvdk.nl wrote:
Goedemorgen meneer ----,
Ik heb uw verzoek met een collega overlegd en komen tot het volgende;
Volgens artikel 3.1 Jeugdwet onderzoekt de RvdK de noodzaak tot het treffen van een kinderbeschermingsmaatregel, indien het college, een daartoe door het college aangewezen jeugdhulpaanbieder, een gi of Veilig Thuis hiertoe een verzoek doet. Ook in situaties waarin sprake is van een acute en ernstige bedreigde situatie voor de minderjarige en bij uitvoering van enige andere wettelijke taken wanneer blijkt dat er sprake is van een geval waarbij een kinderbeschermingsmaatregel overwogen dient te worden, kan de RvdK een onderzoek starten.
In tegenstelling tot situaties van kinderbescherming (ots en mhup) waarin de RvdK een eigen initiatiefrecht heeft (art 1:254 Bw en art 3.3. Jeugdrecht) geldt dit voor gezag-en omgangszaken niet. De RvdK heeft geen zelfstandige bevoegdheid om te beslissen een onderzoek te starten. De RvdK kan enkel worden ingeschakeld door de rechter. Artikel 810 lid 1 Rechtsvordering vormt de wettelijke grondslag voor raadsonderzoek in gezag-en omgangszaken. Hier staat dus dat de RvdK een onderzoek kan verrichten op verzoek van de rechter. Er wordt geen sprake gemaakt van eigen initiatiefrecht van de RvdK in deze context.
Kunt u aangeven waar en wanneer het Hoger Beroep dient? Dan kan ik nagaan of de RvdK is opgeroepen voor deze zitting?
Met vriendelijke groet,
Van: ---, --- Namens ZHZ intake
Verzonden: dinsdag 22 april 2025 08:57
Aan: '------
Onderwerp: RE: Ondersteuningsverklaring ten behoeve van herstelgericht contact
Goedemorgen meneer ----,
Ik zal uw vraag voor de zekerheid aan een collega voorleggen. Ik kom er bij u op terug.
Vriendelijke groet,
Van: ---- <--->
Verzonden: vrijdag 18 april 2025 11:11
Aan: ZHZ intake zhz.intake@rvdk.nl
Onderwerp: Re: Ondersteuningsverklaring ten behoeve van herstelgericht contact
Geachte ----,
Mag ik u wijzen op het volgende: u stelt dat de Raad voor de Kinderbescherming geen onderzoek doet op verzoek van een ouder. Kunt u aangeven op welke wettelijke grondslag dit standpunt gebaseerd is?
Volgens artikel 3 van de Wet op de Raad voor de Kinderbescherming heeft de Raad als wettelijke taak het beschermen van minderjarigen in het kader van hun ontwikkeling en veiligheid. Daar hoort ook het bevorderen van het contact met beide ouders bij, wanneer dit in het belang van het kind is.
Het verzoek tot herstel van contact is bovendien niet uitsluitend door mij als ouder gedaan. Zoals vermeld, wordt het verzoek mede gedragen door twee maatschappelijke organisaties:
– Stichting Dutch Child Center (DCC)
– Stichting De Kamer van Sociale Waarden
Beide stichtingen hebben hun steun en medeverantwoordelijkheid uitgesproken in dit proces. Indien zij zelfstandig een verzoek zouden indienen namens het kind, zou dat dan wél inhoudelijk behandeld worden?
Hoewel er nog een hoger beroep loopt ten aanzien van het gezag, wijs ik erop dat dit géén reden mag zijn om contactherstel tussen ouder en kind volledig te blokkeren. Er is inmiddels meer dan een jaar verstreken zonder enig fysiek, telefonisch of zelfs digitaal contactmoment met mijn kinderen. Bijna 3 jaar geen fysiek contact.
Mijn kinderen zijn hun vader in de praktijk verloren.
De Raad stelt zich ten doel het belang van het kind centraal te stellen, maar laat in deze situatie na hen te beschermen tegen het verlies van een band met hun ouder een mensenrechtelijk probleem, zoals ook benoemd in het EVRM (art. 8: recht op gezinsleven).
Ik doe dan ook een dringend beroep op u om alsnog inhoudelijk op dit verzoek in te gaan en om conform uw wettelijke taak bij te dragen aan het realiseren van een vorm van contactherstel desnoods beperkt, begeleid of gefaseerd. De schade van langdurige ouderverstoting is immers diepgaand en langdurig, en niet in het belang van de kinderen.
On Wed, 16 Apr 2025 at 14:03, ZHZ intake zhz.intake@rvdk.nl wrote:
Goedemorgen meneer ------
Dank u voor uw bericht. De RvdK doet geen onderzoek op verzoek van een ouder. U schrijft dat er nog een Hoger Beroep loopt, ik adviseer u om zich te wenden tot de rechtbank.
Medewerker intake-, spoed- en adviesteam (ISA) regio Zuid-Holland-Zuid
Indien de RvdK geen tijdige of adequate reactie geeft op mijn aanvraag, ben ik voornemens om mijn verzoek om een besluit, zoals bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), bij de bestuursrechter aan te vechten. Dit artikel bepaalt dat, indien er niet binnen een redelijke termijn een besluit wordt genomen door een bestuursorgaan, de aanvrager het recht heeft om de zaak voor te leggen aan de bestuursrechter. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het bestuursorgaan zijn verplichtingen niet nakomt of wanneer er geen besluit wordt genomen over een aanvraag.
In de wet is verder vastgelegd dat een klacht geen rechtsmiddel is dat in aanmerking komt voor een procedure bij de bestuursrechter. Een klacht heeft als doel het verkrijgen van een verantwoording of reactie van een bestuursorgaan, maar vormt geen formeel besluit waartegen beroep kan worden ingesteld. Dit betekent dat, ondanks dat een klacht wordt ingediend, het geen juridische basis biedt voor een rechtszaak bij de bestuursrechter, zoals een aanvraag om een besluit op grond van artikel 1:3 Awb dat niet wordt beantwoord.
Het is dus van groot belang te benadrukken dat de verzoeken die ik indiende, niet als een klacht moeten worden behandeld, maar als een formele aanvraag om een besluit, die wel degelijk onder de bestuursrechtelijke procedure valt. De bestuursrechter heeft de bevoegdheid om te oordelen over de rechtmatigheid van het handelen van de gemeente en kan de gemeente verplichten een beslissing te nemen indien deze zich niet houdt aan de wettelijke termijnen.